In theorie is het werk goed te doen.
De praktijk loopt echter al een poos achter de feiten aan. Het werk loopt steeds meer medewerkers over de schoenen.
In de planning is er hulp waardoor de één bijvoorbeeld klanten te woord kan staan en een ander de boel bij kan houden.
Aan de slag sta je als medewerker klanten te woord en probeer je tussendoor de boel bij te houden. De ingeplande hulp? Die zit elders administratie te doen of doet zijn eigen ding.
De praktijk is dan toch dat je er als medewerker alleen voor staat.
Werken met klanten, of ze nu bellen, mailen of voor je neus staan, vraagt aandacht. Immers geen klant is hetzelfde, bij iedere klant ben je opnieuw alert om ze van dienst te kunnen zijn. De ene klant wil zijn heldere verzoek snel afgehandeld hebben, de andere klant zoekt eigenlijk een luisterend oor.
Werk met klanten of cliënten, op een kantoor, in de zorg, in een winkel, loopt het grootste deel van de werkdag door. Daar tussendoor ook nog bij zijn met de administratie, voorraden, opruimen en schoonmaken is, wanneer je de ene na de andere klant te woord staat, niet (goed) te doen.
Niet goed te doen in de zin van foutgevoelig (continu switchen van taken) en demotiverend (onafgeronde taken).
Dat kan anders.
Hoe zet jij je team, je medewerkers in? Geef je ze de kans uit te blinken in wat ze doen? Of jaag je ze eigenlijk weg?